Grote verschillen in doelmatigheid Wmo-uitvoering huishoudelijke hulp tussen gemeenten
Eerste factsheet kostendoelmatigheid Wmo

16 oktober 2024

Kostendoelmatigheidsverschillen in beeld

Figuur 1 toont de doelmatigheidsscores van de 262 geanalyseerde gemeenten in 2022 in vijf groepen.

Figuur 1 Verdeling scores kostendoelmatigheid hulp bij het huishouden van 262 gemeenten in 2022

Uit de figuur blijkt dat er grote verschillen zijn in kostendoelmatigheid tussen gemeenten. Van de 262 gemeenten zijn er 76 met een doelmatigheidsscore van minder dan 80 procent. Dat is nog lager dan de gemiddelde score van 84 procent. Voor deze gemeenten zijn aanzienlijke kostenbesparingen mogelijk, vooral voor de 19 gemeenten die een score van minder dan 70 procent hebben. Sommige daarvan zelfs 50 procent of nog iets minder. Voor die gemeenten zou het mogelijk moeten zijn dezelfde prestaties te leveren tegen de helft van de kosten.

Invloed van inkoopkenmerken

De doelmatigheidsscores in figuur 1 zijn berekend op basis van verschillende inkoopkenmerken. Uit de analyse blijkt dat de invloed van deze kenmerken over het algemeen beperkt is. Wel laten de kenmerken  productiebekostiging en overhead ratio (verhouding gemeentelijke uitvoeringskosten en inkoopkosten) bij alle gemeenten significant effecten zien op de kostendoelmatigheid. De invloed van productiebekostiging is positief, terwijl een hoge overhead ratio een negatief effect heeft. Ook de inkoopkenmerken raamovereenkomsten en open house hebben een negatieve invloed op de kostendoelmatigheid, maar de effecten zijn niet in alle gemeentegrootteklassen significant.

Invloed van schaal en cliëntkenmerken

Een opvallende bevinding is dat de grootte van een gemeente geen invloed heeft op de kosten per cliënt voor hulp bij het huishouden. Dit betekent dat schaalvoordelen bij grotere gemeenten niet optreden.

Ook komt uit de analyse naar voren dat de kosten van huishoudelijke hulp negatief samenhangen met het aandeel cliënten met niet-westerse immigratieachtergrond. Hetzelfde geldt voor het aandeel 60-plussers. Dit betekent dat de kosten per eenheid huishoudelijke hulp voor deze groepen cliënten gemiddeld lager liggen.

Het effect van het aandeel cliënten met een laag inkomen op de kosten is ambivalent: positief in de meeste gemeenten, maar negatief in gemeenten met tussen de 25.000 en 70.000 inwoners.

Aanbeveling

De resultaten van dit onderzoek kunnen gemeenten helpen om te leren van goed presterende, vergelijkbare gemeenten (peers). Welke gemeenten dat zijn en wat hun scores zijn, is op basis van de onderzoeksdata voor een groot aantal gemeenten vast te stellen. De uitkomsten daarvan kunnen op aanvraag beschikbaar worden gesteld.

Meer informatie

Het factsheet over de kostendoelmatigheid van hulp bij het huishouden (Kostendoelmatigheid Wmo. Factsheet 1 | Hulp bij het huishouden) van Jos Blank en Alex van Heezik  (ISBN: 9789083266183) is hier te downloaden.

Het factsheet hulp bij huishouden is het eerste van een vierluik over de kostendoelmatigheid van de Wmo-dienstverlening door gemeenten. Binnenkort volgen nog factsheets over de Wmo-categorieën: Ondersteuning thuis, Verblijf en opvang en Hulpmiddelen en diensten.

Het Wmo-onderzoek maakt deel uit van een driejarig onderzoeksprogramma (2024-2026) waarin de productiviteit en doelmatigheid van de publieke dienstverlening centraal staan. Dit programma is onderdeel van het programma Kennis van de Overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Voor vragen kunt u contact opnemen met Alex van Heezik (email: a.vanheezik@ipsestudies.nl; tel: +31 (0)6 245 17 411) of Jos Blank (email: j.blank@ipsestudies.nl; tel: +31 (0)6 488 75 645).

IPSE StudiesGrote verschillen in doelmatigheid Wmo-uitvoering huishoudelijke hulp tussen gemeenten