Kostendoelmatigheidsverschillen in beeld
Figuur 1 toont de doelmatigheidsscores van de 283 geanalyseerde gemeenten in 2022 in vier groepen.
Figuur 1 Verdeling scores kostendoelmatigheid ondersteuning thuis van 283 gemeenten in 2022
Uit de figuur blijkt dat er aanzienlijke verschillen zijn in kostendoelmatigheid tussen gemeenten. Van de 283 gemeenten behalen 65 een doelmatigheidsscore van minder dan 80 procent. Voor deze gemeenten lijken substantiële kostenbesparingen mogelijk, met name voor de 14 gemeenten met een score van minder dan 70 procent. Maar ook veel andere gemeenten hebben ruimte voor verbetering. Bijna driekwart van de gemeenten kan de doelmatigheid verhogen door optimalisatie van het inkoopproces.
Invloed van inkoopkenmerken
De doelmatigheidsscores in figuur 1 zijn berekend op basis van verschillende inkoopkenmerken. Een langere looptijd van het contract en productiegerichte bekostiging hebben een positieve invloed, terwijl meer verstreken contractjaren, integraal aanbesteden met jeugdzorg en een hoge overhead ratio een negatief effect op de kostendoelmatigheid hebben. De invloed van andere inkoopkenmerken verschilt per gemeentegrootte.
De effecten van de inkoopkenmerken zijn vaak niet statistisch significant in alle gemeentegrootteklassen. Alleen de positieve invloed van de contractduur en de negatieve invloed van de overhead ratio zijn in alle gemeentegrootteklassen significant.
Invloed van schaal en cliëntkenmerken
Uit de analyse blijkt dat er sprake is van schaalvoordelen: grotere gemeenten kunnen diensten leveren tegen lagere kosten per cliënt. Ook constateren de onderzoekers dat het aandeel van cliënten van 60-plus in alle gemeentegrootteklassen een significant negatief effect heeft op de kosten van ondersteuning thuis. Dit houdt in dat de kosten per eenheid ondersteuning voor deze groep gemiddeld lager zijn. Voor cliënten met een laag inkomen geldt het omgekeerde: in alle gemeenteklassen hebben zij een significant positieve invloed op de kosten. Dat betekent dat de kosten per eenheid ondersteuning voor deze groep cliënten gemiddeld hoger liggen.
Het kosteneffect van het aandeel cliënten met niet-westerse immigratieachtergrond is niet significant en verschilt van richting (+ of -) per gemeentegrootteklasse.
Aanbeveling
De resultaten van dit onderzoek kunnen gemeenten helpen om te leren van goed presterende, vergelijkbare gemeenten (peers). Welke gemeenten dat zijn en wat hun scores zijn, is op basis van de onderzoeksdata voor een groot aantal gemeenten vast te stellen. De uitkomsten daarvan kunnen op aanvraag beschikbaar worden gesteld.
Meer informatie
Het factsheet over de kostendoelmatigheid van Ondersteuning thuis (Kostendoelmatigheid Wmo. Factsheet 2 | Ondersteuning thuis) van Jos Blank en Alex van Heezik (ISBN: 978-90-832661-9-0) is hier te downloaden.
Het factsheet Ondersteuning thuis is het tweede van een vierluik over de kostendoelmatigheid van de Wmo-dienstverlening door gemeenten. Onlangs is het factsheet 1 Hulp bij het huishouden verschenen. Binnenkort volgen nog factsheets over de Wmo-categorieën: ‘verblijf en opvang’ en ‘hulpmiddelen en diensten’.
Het Wmo-onderzoek maakt deel uit van een driejarig onderzoeksprogramma (2024-2026) waarin de productiviteit en doelmatigheid van de publieke dienstverlening centraal staan. Dit programma is onderdeel van het programma Kennis van de Overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos Blank (email: j.blank@ipsestudies.nl; tel: +31 (0)6 488 75 645) of Alex van Heezik (email: a.vanheezik@ipsestudies.nl; tel: +31 (0)6 245 17 411).